Shotokan is de eerste en meest beoefende stijl van het moderne karate. Deze stijl kenmerkt zich door lage standen en harde technieken. De grondlegger van deze vorm van karate is Gichin Funakoshi (1868-1957). Hij werd geboren op Okinawa. Daar maakte hij kennis met verschillende vormen van Okinawaanse krijgskunsten die uiteindelijk resulteerden in de oerversie van het shotokankarate.
Het eiland Okinawa werd in 1875 ingelijfd bij het Japanse keizerrijk. Dat betekende dat de eilandbewoners dienstplichtig werden. Bij de militaire keuring viel op dat de mannen een goede lichamelijke conditie hadden. Die hadden ze gekregen door het beoefenen van tode of te, een ongewapende gevechtstechniek van Okinawa.
De Japanse regering was daarvan onder de indruk en stond toe om het tode op te nemen in het gymnastiekprogramma van scholen. In 1922 nodigde het Japanse Ministerie voor Onderwijs Gichin Funakoshi uit om een demonstratie te geven van zijn vechtkunst aan verschillende universiteiten. Hij kreeg zelfs de eer om kort daarna zijn vechtkunsten te demonstreren aan de Japanse keizer Hirohito. De daaropvolgende jaren populariseerde hij karatedo door het geven van een reeks openbare demonstraties.
Shotokan was de naam van de eerste officiële dojo die Funakoshi in 1936 bouwde. Het eerste deel shoto betekent “dennengolven” en geeft de beweging weer van dennennaalden waar de wind doorheen waait. Shoto was ook de schuilnaam die Funakoshi gebruikte voor zijn gedichten en zijn filosofische geschriften. Het ruisen van de pijnbomen gaf hem namelijk inspiratie voor zijn teksten. Het tweede deel – het Japanse kan – betekent “huis”, “hal” of “school”. Om hun leermeester te eren plaatsten Funakoshi’s leerlingen boven de ingang van de hal waar Funakoshi lesgaf een bord met de tekst shōtō-kan. Overigens heeft Funakoshi zelf zijn stijl nooit een naam gegeven. Hij sprak gewoon over karate.
Na verloop van tijd trok Funakoshi zich steeds meer terug en liet hij het lesgeven over aan zijn zoon Yoshitaka en andere leerlingen. Uiteindelijk zijn zij het geweest die het moderne shotokan vorm hebben gegeven. Funakoshi onderwees zijn karate voornamelijk door middel van kata; zijn standen waren hoog en hij introduceerde het kihon, maar schonk nauwelijks aandacht aan het kumite.
Zijn zoon Yoshitaka introduceerde de lage standen in shotokan, ontwikkelde nieuwe traptechnieken zoals mawashi geri en ura mawashi geri en nam kumite-vormen op in het lesprogramma. Hij vond het belangrijk dat bij iedere aanval iedere houding tot het uiterste moet worden ingezet. Daarom vond hij het belangrijk dat er in diepe standen getraind werd. Als je in een echt gevecht tot het uiterste moet gaan, zou je bij een grote krachtsinspanning toch nog voldoende kracht hebben om de overwinning te behalen.